Bijlage B. Systeemprogramma’s bijwerkenHieronder vindt u informatie over het bijwerken van systeemprogramma’s(POST/BIOS) en het herstellen van die hierbij kunnen optreden.Systeemprogramma’sDe basislaag van de software die in elke computer is ingebouwd, wordt gevormddoor systeemprogramma’s. Tot de systeemprogramma’s horen de zelftestroutines(POST), de BIOS-instructies (basic input/output system) en het programma IBMBIOS Setup. POST is een reeks tests en procedures die iedere keer dat u de compu-ter aanzet, worden uitgevoerd. Het BIOS is een softwarelaag waarin instructiesvan andere softwarelagen worden vertaald naar elektronische signalen die begrij-pelijk zijn voor de computerhardware. U kunt het programma IBM BIOS Setupgebruiken om de configuratie en de instellingen van de computer te bekijken en tewijzigen.Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naamEEPROM-module (electrically erasable programmable read-only, ook wel flash-geheugen genoemd). U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het programma IBMBIOS Setup eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met een flash-diskette.IBM brengt regelmatig wijzigingen of verbeteringen aan in de systeem-programma’s. Bijgewerkte versies kunnen worden opgehaald op Internet (zie hetNaslagboekje). Instructies voor het gebruik van POST/BIOS-updates vindt u in eenREADME-bestand dat samen met de updatebestanden wordt gedownload.U werkt de systeemprogramma’s als volgt bij (de EEPROM ″flashen″):1. Plaats een updatediskette (″flashdiskette″) voor de systeemprogramma’s in hetdiskettestation (station A) van de computer. Updates van systeemprogramma’szijn beschikbaar op Internet op http://www.pc.ibm.com/support/ op internet.2. Zet de computer aan. Als de computer al aan staat, moet u hem eerst uitscha-kelen en vervolgens opnieuw aanzetten. De update begint.Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfoutAls de stroom uitvalt terwijl POST/BIOS wordt bijgewerkt (flash-update), is hetmogelijk dat de computer daarna niet juist meer kan opstarten. In dat geval kunt ude volgende herstelprocedure gebruiken:1. Schakel de computer en alle erop aangesloten apparaten uit (bijvoorbeeldprinter, beeldscherm en externe stations).2. Haal alle stekkers uit het stopcontact en verwijder de kap. Zie “De kapverwijderen” op pagina 17 (klein desktopmodel), “De kap verwijderen” oppagina 31 (desktopmodel) of “De kap verwijderen” op pagina 43 (microtower).3. Zoek de CMOS wis/herstel-jumper op de systeemplaat. Zie “Onderdelen vande systeemplaat” op pagina 18 (klein desktopmodel), “Onderdelen van desysteemplaat herkennen” op pagina 32 (desktopmodel) of “Onderdelen van desysteemplaat” op pagina 46 (microtower).© Copyright IBM Corp. 2001 63