— 53 —Het gebruik van andere accessoires dan de bijgeleverde toebehoren kanhet toestel beschadigen. Gebruik uitsluitend de hierboven getoonde, bijhet toestel geleverde toebehoren...........................................1..........................................2..........................................1123Onderdeel Aantal stuks1. Voorkom kortsluiting of ongelukken : Haal de sleutel uit het kontakten ontkoppel de min (negatieve) kabel.2. Verbind de juiste in- en uitgangskabels van ieder toestel.3. Wagens met een ISO-connector:Sluit de luidsprekerstekker van de wagen aan op Connector B vanhet toestel en sluit vervolgens de stekker van de externe voedingaan op Connector A.Wagens zonder ISO-connector:Sluit eerst de kabel van de bedradingsbundel aan en sluitvervolgens de stekker van de bedradingsbundel aan op het toestel.4. Monteer het toestel in de auto.5. Sluit de - pool van de accu weer aan.6. Druk op de terugsteltoets.Wanneer u de contactdraad (rood) en de accudraad (geel) verbindtop het chassis van de auto (de aarde), dan kunt u een kortsluitingveroorzaken waardoor brand kan ontstaan. Laat voedingsdradenaltijd via de zekeringenkast lopen.2WAARSCHUWING• Als uw wagen niet voorbereid is op dit specialeaansluitingssysteem, raadpleeg dan uw KENWOOD dealer.• Gebruik uitsluitend antenneconversie-adapters (ISO-JASO)wanneer de antennekabel een ISO stekker heeft.• Kontroleer dat alle verbindingen juist zijn en de stekkers goed inde aansluitingen zijn vergrendeld.• Indien het kontakt van uw auto geen ACC stand heeft of deontstekingskabel (kontaktkabel) met een spanningsbron is verbondenwaar constant spanning op staat zoals bijvoorbeeld een accukabel, zalde spanning van het toestel niet overeenkomstig het kontakt wordenin- en uitgeschakeld (met andere woorden, de spanning van hettoestel wordt niet gelijk met het kontakt in- en uitgeschakeld). Indienu de spanning van het toestel overeenkomstig het kontakt van deauto wilt in- en uitschakelen, moet u de ontstekingskabel met eenspanningsbron verbinden die middels het kontakt van de auto wordtin- en uitgeschakeld.• Kontroleer wanneer een zekering doorbrandt eerst of de kabelsgeen kortsluiting maken. Vervang vervolgens de doorgebrandezekering door een van hetzelfde type.• Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander geschiktmateriaal. Voorkom korstluiting en verwijder niet de kappen ofdoppen van de uiteinden van kabels of aansluitingen die nietworden verbonden.• Sluit de luidsprekerkabels juist met de overeenkomendeaansluitingen aan. Het toestel wordt mogelijk beschadigd offunctioneert niet indien de - kabels gezamelijk wordenaangesloten en/of gezamelijk op een metalen onderdeel van deauto worden geaard.• Wanneer er slechts twee luidsprekers op het systeem wordenaangesloten, moeten alle luidsprekerkabels ofwel aan de voorsteofwel aan de achterste luidsprekeraansluitingen wordenaangesloten (verwar de aansluitingen niet). Als u bijvoorbeeld de+ draad van de linker luidspreker op een voorsteluidsprekersaansluiting aansluit, mag de - draad niet op eenachterste luidsprekeraansluiting worden aangesloten.• Kontroleer na het installeren van het toestel dat de remlichten,richtingaanwijzers, ruitewissers, etc. van de auto juist functioneren.• Als de console voorzien is van een klep, dient u het toestelzodanig te installeren dat het voorpaneel bij het openen en sluitende klep niet raakt.2LET OPToebehorenHandelingen voor het installeren