26• Onvoldoende accuspanning:Als de resterende accuspanning onvoldoende is, zalhet gereedschap niet starten. In dat geval verwijdert ude accu en laadt u die opnieuw op.OPMERKING:• Deze beveiliging tegen oververhitting en onvoldoendeaccuvermogen werkt alleen wanneer u hetgereedschap gebruikt met een accu gemarkeerd meteen ster. (Fig. 2)Aangeven van de resterende accuspanning(Fig. 3)(Alleen voor accu’s waarvan het modelnummer eindigt ineen “B”.)Druk op de controletoets van de accu om de resterendeaccuspanning te zien. De spanningslampjes gaan enkeleseconden lang branden.015658OPMERKING:• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en deomgevingstemperatuur kan de aanduiding wel eensietwat afwijken van de werkelijk resterendeaccuspanning.Werking van de schakelaar (Fig. 4)LET OP:• Controleer voordat u de accu in het gereedschapplaatst altijd eerst of de trekkerschakelaar goed werkten bij loslaten direct naar de “OFF” stand terugkeert.Om het gereedschap te starten, drukt u enkel detrekkerschakelaar in. U kunt de snelheid van hetgereedschap verhogen door de trekkerschakelaar harderin te drukken. Laat de trekkerschakelaar los om testoppen.Aandoen van de lamp (Fig. 5)LET OP:• Kijk niet recht in het lamplicht of de lichtbron.Druk de trekkerschakelaar in zodat de lamp gaatbranden. De lamp blijft branden zolang u detrekkerschakelaar ingedrukt houdt. De lamp dooft directnadat u de trekkerschakelaar loslaat.OPMERKING:• Als het lensje van de lamp vuil is, veegt u dat schoonmet een droge doek. Let op dat u geen krassen maaktop het lensglas van de lamp, want dat kan het lichtbelemmeren.Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 6)LET OP:• Controleer voordat u gaat werken altijd eerst dedraairichting van het gereedschap.• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat hetgereedschap helemaal tot stilstand is gekomen. Als ude draairichting verandert terwijl het gereedschap nogdraait, kan het gereedschap beschadigd raken.• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale standwanneer u het gereedschap niet gebruikt.Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor hetveranderen van de draairichting. Druk deomkeerschakelaar in vanaf kant A voor rechtse,kloksgewijze draairichting, of vanaf kant B voor linksedraairichting.Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale standstaat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingedrukt.Snelheid kiezen (Fig. 7)LET OP:• Zet de snelheidskeuzeknop altijd volledig naar de juistestand. Als u het gereedschap gebruikt met desnelheidskeuzeknop halverwege tussen de standen “1”en “2”, kan het gereedschap beschadigd worden.• Verstel de snelheidskeuzeknop niet terwijl hetgereedschap in werking is. Dat kan het gereedschapbeschadigen.Om het toerental te wijzigen, schakelt u eerst hetgereedschap uit en dan schuift u de snelheidskeuzeknopnaar stand “2” voor een hoger toerental of stand “1” vooreen lager toerental. Let op dat de snelheidskeuzeknopgeheel in de juiste stand is gezet voordat u gaat werken.Gebruik de juiste snelheid voor de te verrichten taak.Instellen van het aandraaikoppel (Fig. 8)Het aandraaikoppel is instelbaar in 17 stappen, door dekoppelinstelring zo te draaien dat de gewenstekoppelaanduiding recht tegenover het pijltje op hetgereedschapshuis komt. Het aandraaikoppel is minimaalwanneer het cijfer 1 tegenover het pijltje staat, enmaximaal wanneer de markering m tegenover het pijltjestaat.De koppeling zal slippen bij verschillendeaandraaikoppelwaarden, afhankelijk van uw instellingvan 1 tot 16. De koppeling zal niet slippen wanneer uinstelt op de markering m.Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait ueerst een testschroef in uw werkstuk of een soortgelijkmateriaal, om te bepalen welk aandraaikoppel het bestgeschikt is voor uw huidige toepassing.SpanningslampjesResterendeaccuspanningVerlicht Gedoofd Knippe-rend75% tot 100%50% tot 75%25% tot 50%0% tot 25%Laad de accu op.Wellicht is er ietsmis met de accu.