34 NEDERLANDSOverbelastingsbeveiligingWanneer het gereedschap wordt gebruikt op eenmanier waardoor een abnormaal hoge stroom wordtgetrokken, stopt het gereedschap automatisch zonderdat een indicatorlampje gaat branden. Schakel in diesituatie het gereedschap uit en stop het gebruik datertoe leidde dat het gereedschap overbelast raakte.Schakel daarna het gereedschap in om het weer testarten.OververhittingsbeveiligingWanneer het gereedschap/de accu oververhit is, stopthet gereedschap automatisch. Laat in deze situatie hetgereedschap/de accu afkoelen voordat u het gereed-schap weer inschakelt.Beveiliging tegen te ver ontladenAls de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accuvanaf het gereedschap en laadt u de accu op.OPMERKING: De oververhittingsbeveiliging(voor de accu) werkt alleen voor accu’s met eenster-merkteken.► Fig.3: 1. Ster-merktekenDe trekkerschakelaar gebruiken► Fig.4: 1. TrekkerschakelaarLET OP: Alvorens de accu in het gereed-schap te plaatsen, moet u altijd controleren of detrekkerschakelaar goed werkt en bij het loslatenterugkeert naar de stand “OFF”.Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon detrekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerscha-kelaar inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait.Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap testoppen.OPMERKING: Het gereedschap stopt automatischwanneer u de trekkerschakelaar gedurende ongeveer6 minuten ingeknepen houdt.De lamp op de voorkant gebruiken► Fig.5: 1. LampLET OP: Kijk niet direct in het lamplicht of inde lichtbron.Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake-len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaarwordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u detrekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.OPMERKING: Wanneer het gereedschap oververhitis, stopt het gereedschap automatisch en begint delamp te knipperen. Laat in dat geval de trekkerscha-kelaar los. De lamp gaat na één minuut uit.OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil vande lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtigdat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan deverlichting minder wordt.De omkeerschakelaar bedienen► Fig.6: 1. OmkeerschakelaarLET OP: Controleer altijd de draairichtingalvorens het gereedschap te starten.LET OP: Verander de stand van de omkeer-schakelaar alleen nadat het gereedschap volledigtot stilstand is gekomen. Als u de draairichtingverandert terwijl het gereedschap nog draait, kan hetgereedschap beschadigd raken.LET OP: Zet de omkeerschakelaar altijd in deneutrale stand wanneer u het gereedschap nietgebruikt.Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor hetveranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, ofvanaf kant B voor de draairichting linksom.Wanneer de omkeerschakelaar in de neutralestand staat, kan de trekkerschakelaar niet wordeningeknepen.Snelheidskeuze► Fig.7: 1. SnelheidskeuzeknopLET OP: Zet de snelheidskeuzeknop altijdvolledig in de juiste stand. Als u het gereedschapgebruikt met de snelheidskeuzeknop halverwegetussen de standen "1" en "2", kan het gereedschapbeschadigd worden.LET OP: Verander de instelling van de snel-heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschapdraait. Dat kan het gereedschap beschadigen.AfgebeeldnummerSnelheid Koppel Toepassing1 Laag Hoog Zwarebelasting2 Hoog Laag LichtebelastingOm de snelheid te veranderen, schakelt u eerst hetgereedschap uit. Verschuif de snelheidskeuzeknop om“2” af te beelden voor een hoge draaisnelheid of “1”voor een lage draaisnelheid maar een hoog koppel.Verzeker u ervan dat de snelheidskeuzeknop in dejuiste stand staat voordat u het gereedschap bedient.Als de draaisnelheid van het gereedschap tijdensgebruik sterk daalt in stand “2”, verschuift u de knopzodat “1” wordt afgebeeld en hervat u de bediening.