28schroeven van de afstelplaat vast. Plaats nu de hiel vande afstelplaat in de groef van de cilinder en bevestig decilinderdekplaat erop. Draai de bevestigingsboutengelijkmatig en beurtelings aan met behulp van dedopsleutel.Herhaal de bovenstaande stappen voor het andereschaafmes.Voor een gereedschap met minischaafmessen (zieafb. 7)1. Verwijder het bestaande minischaafmes, als hetgereedschap gebruikt is, en reinig voorzichtig decilinderoppervlakken en de cilinderdekplaat. Om deminischaafmessen van de cilinder af te halen, draait ude drie bevestigingsbouten los met de dopsleutel. Decilinderdekplaat komt los tezamen met deschaafmessen. (Zie afb. 8)2. Om de nieuwe minischaafmessen aan te brengen,bevestigt u eerst de afstelplaat losjes op deaanzetplaat met de bolkopschroeven, en plaatst u hetminischaafmes zodanig op het meetblok dat desnijrand van het minischaafmes precies tegen debinnenzijde van de meetplaat aanligt.3. Leg de afstelplaat/aanzetplaat zodanig op hetmeetblok dat de schaafmes-positioneringslippen opde aanzetplaat in de gleuf van het minischaafmesvallen, duw daarna de hiel van de afstelplaat straktegen de achterkant van het meetblok, en draaitenslotte de bolkopschroeven vast.4. Het is belangrijk dat het minischaafmes precies tegende binnenzijde van de meetplaat aanligt, dat deschaafmes-positioneringslippen in de gleuf van hetminischaafmes vallen, en dat de hiel van deafstelplaat tegen de achterkant van het meetblokaanligt. Controleer zorgvuldig dat deze uitlijningcorrect is voor uniform schaafwerk.5. Plaats de hiel van de afstelplaat in de groef van decilinder. (Zie afb. 9)6. Plaats de cilinderdekplaat op de afstelplaat/aanzetplaat en draai de drie zeskantflensboutenzodanig erin dat een opening overblijft tussen decilinder en de afstelplaat om het minischaafmes opzijn plaats te schuiven. Het minischaafmes wordt opzijn plaats gehouden door de schaafmes-positioneringslippen op de aanzetplaat.7. Het afstellen van het minischaafmes in delengterichting moet handmatig worden uitgevoerdzodat de uiteinden van het minischaafmes zichtbaarzijn en dezelfde afstand heeft tot de behuizing aanéén kant en de metalen steun aan de andere kant.8. Draai de drie zeskantflensbouten vast (met debijgeleverde dopsleutel) en draai de cilinder rond omde speling te controleren tussen de rand van hetminischaafmes en de behuizing van het gereedschap.9. Controleer tenslotte of de drie zeskantflensboutenstevig zijn aangedraaid.10. Herhaal de stappen 1 t/m 9 voor het andereschaafmes.Voor de juiste afstelling van het schaafmesUw schaafwerk zal ruw en ongelijkmatig worden als hetschaafmes niet goed en stevig is aangebracht. Hetschaafmes moet worden bevestigd zodat de randabsoluut recht is, dat wil zeggen: parallel aan de rand vande achterzool.Raadpleeg de onderstaande voorbeelden van juiste enonjuiste afstellingen.(A) Voorzool (beweegbare schoen)(B) Achterzool (vaste schoen)Stofzak (los verkrijgbaar) (zie afb. 10)Voor een gereedschap zonder een mondstukVerwijder de schaafselafdekking en breng het mondstuk(los verkrijgbaar) aan. Bevestig de stofzak op hetmondstuk. Het mondstuk is taps. Bij het bevestigen vande stofzak, duwt u deze met kracht zo ver mogelijk op hetmondstuk om te voorkomen dat deze tijdens gebruik losraakt.Juiste afstelling Ondanks dat het niet zichtbaar is op ditzijaanzicht, lopen de randen van deschaafmessen perfect parallel aan de randvan de achterzool.Inkepingen in hetoppervlakOorzaak: Een of beide schaafmessen looptniet parallel aan de rand van deachterzool.Uithollen aan hetbeginOorzaak: Een of beide schaafmessen steektniet ver genoeg uit ten opzichte vanhet achterzooloppervlak.Uithollen aan heteindeOorzaak: Een of beide schaafmessen steektte ver uit ten opzichte van hetachterzooloppervlak.(A) (B)(B)(A)(A) (B)