NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING28 33014091(3)2008-02 A RS 1300GEBRUIK VAN DE CAMERASET (optioneel)Gebruik de schakelaar (2, Afb. AX) wanneer de contactsleutel (24, Afb. D) in het contact zit om het videosysteem (1, Afb. AX)en de camera’s (4 en 5) aan te zetten.Wanneer z’n achteruit wordt ingeschakeld, gaan het videosysteem en de camera’s automatisch aan.Raadpleeg de handleiding van de cameraset voor gebruik van de andere schakelaars aan de rechterkant van de monitor.NA GEBRUIK VAN DE MACHINENa de werkzaamheden en voordat u de machine achterlaat moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd.Trek de handrem met de hendel (13, Afb. E) aan.Schakel de waterpompen van de installatie voor stofbestrijding met de schakalaar (27, Afb. D) uit.Indien aan, de kranen van het water van de installatie voor stofbestrijding (10, 11, 12, Afb. E) uitdoen.De derde borstel omhoog brengen door de manipulator naar achteren te brengen (46, Afb. D).De aanzuigmond en de zijborstels omhoog brengen door op de knop te drukken (38, Afb. D).Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om hetsysteem te stabiliseren.Controleer of de afvalcontainer (6, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (3, Afb. D) uit is.Breng indien nodig de derde borstel van de werkstand naar de ruststand door als volgt te werk te gaan:Via de schakelaar terugkeer met veer (34, Afb. D), controleren of de onderarm (22, Afb. G) van de derde borstel in deuiterste stand staat. Breng deze anders in die stand door de schakelaar (34, Afb. D) ingedrukt te houden.De arm (23, Afb. G) van de derde borstel bewegen van de werkstand (open arm) naar de ruststand (gesloten arm) door demanipulator naar links te brengen (46, Afb. D). De beweging stopt automatisch wanneer deze niet verder kan.LET OP!Het is alleen mogelijk om de arm (23, Afb. G) van de derde borstel veilig naar rechts of naar links te bewegenwanneer de betreffende onderarm (22) zich in de uiterste stand rechts of links bevindt.In een dergelijke situatie wordt de beweging van de arm op juiste wijze beperkt door de geschikteveiligheidsmechanismen.Als dat niet het geval is, kan de hieruit volgende overmatige beweging sommige onderdelen van de machinebeschadigen en instabiliteit veroorzaken.Het is daarom aanbevolen om de onderarm (22, Afb. G) van de derde borstel altijd naar de uiterste stand links ofrechts te brengen.LET OP!Het is alleen mogelijk om de ruststand (of sluitstand) van de arm (23, Afb. G) van de derde borstel te bereikenwanneer de betreffende onderarm (22) zich in de uiterste stand rechts bevindt.Stop met de schakelaar (29, Afb. D) het draaien van de derde borstel en van de zijborstels. Door de borstels te stoppen, wordtde aanzuigventilator automatisch stilgezet.Reinig zoals beschreven in het hoofdstuk Onderhoud, de afvalcontainer, de fi lters en de aanzuigslang, controleer depakkingen en de smering van de lagers van de aanzuigventilator.Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.Doe als ze aan zijn, de lichten uit.Uit de machine komen en de beveiligingsstekker van de derde borstel van positie (2, Afb. H) (uitgeschakeld) in positie (1)(ingeschakeld) zetten door te trekken en tegelijkertijd te draaien aan de geschikte hendel.DE WATERTANKS VAN DE INSTALLATIE VOOR STOFBESTRIJDING LEGENGa als volgt te werk wanneer het nodig is om de watertanks van de installatie voor stofbestrijding te legen.Schakel de parkeerrem (13, Afb. E) in.Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.Als u op de rechterkant van de achteras werkt, het deksel (1, Afb. Z) van de waterfi lter losschroeven en deze samen met defilter verwijderen.Laat al het water uit de tanks naar buiten lopen.Monteer het deksel (1, Afb. Z) en de filter.1.2.3.1.2.3.4.5.6.7.8.••9.10.11.12.13.1.2.3.4.5.