1004. ELEKTRISCHE BEDRADING4-1. Algemene voorzorgen voor de bedrading(1) Voor u aan de bedrading begint, moet u het opgegevenvoltage van het toestel zoals aangegeven op de naamplaatcontroleren en dan de bedrading zorgvuldig volgens hetbedradingsschema uitvoeren.(2) Zorg voor een apart stopcontact dat uitsluitend bestemd isvoor elke individuele unit en voor een voorziening om destroomtoevoer af te sluiten en een stroomonderbreker terbeveiliging tegen te hoge stromen in de uitsluitend voor deapparatuur bestemde stroomleiding.(3) Om eventuele risico's van het kapot raken van isolatie tevoorkomen, moet het toestel geaard worden.(4) Alle bedradingsaansluitingen moeten worden uitgevoerdovereenkomstig het bedradingsschema. Verkeerdebedrading kan leiden tot storingen of schade aan hettoestel.(5) Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking kan komenmet de koelleidingen, de compressor, of met bewegendeonderdelen van de ventilator.(6) Niet-geautoriseerde wijzigingen in de interne bedradingkunnen zeer gevaarlijk zijn. De fabrikant aanvaardtgeen aansprakelijkheid voor enige schade of storing alsresultaat van dergelijke niet-geautoriseerde wijzigingen.(7) De regelgeving over de vereiste diameter van debedrading verschilt van plaats tot plaats. Voor de juisteregelgeving voor de bedrading dient u uw PLAATSELIJKEELEKTRISCHE REGELGEVING te raadplegen voor u dewerkzaamheden begint.U moet zich ervan verzekeren dat de installatie voldoetaan alle toepasselijke regelgeving.(8) Om storingen of defecten van de airconditioner doorelektrische ruis of storing te voorkomen, moet debedrading zorgvuldig worden uitgevoerd:● De bedrading voor de afstandsbediening en de bedieningtussen de units moet gescheiden worden uitgevoerd van destroomdraden tussen de units.● Gebruik afgeschermde draden voor de bedieningsbedradingtussen de units en aard de afscherming aan beide zijden.(9) Als het stroomsnoer van dit toestel beschadigd is, moet hetvervangen worden door een reparateur die erkend is doorde fabrikant, omdat er speciaal gereedschap voor vereist is.4-2. Aanbevolen draadlengte en draaddiameter voorde stroomvoorzieningModelnaam Stroomvoorziening(B) StroomkabelMinimaal vereistestroomkabels Lengte (m)*1L NBinnenunit 220/230/240 V ~ 2 mm2 Max. 130Modelnaam AardlekschakelaarStroomonderbreker(minimum capaciteit)Schakelaar ZekeringBinnenunit 15A 15A 15AModelnaam(C) Tussen units (tussen buiten- enbinnenunits) bedieningsbedradingBedieningsbedradingLengte (m)U1 U2Binnenunit0,75 mm2 (AWG#18)Gebruik afgeschermdebedrading * 2Max. 1.000Modelnaam(D) Bedrading afstandsbedieningBedradingafstandsbediening Lengte (m)R1 R2Binnenunit 0,75 mm2(AWG#18) Max. 500Modelnaam(E) Bedieningsbedrading voorgroepsbedieningBedieningsbedrading Lengte (m)Binnenunit 0,75 mm 2(AWG#18) Max. 200 (totaal)Modelnaam(F) Bedieningsbedrading tussen debuitenunitsBedieningsbedrading Lengte (m)Binnenunit0,75 mm 2 (AWG#18)Gebruik afgeschermdebedradingMax. 300*1 Deze maximum lengte geeft een 2% voltageverlies*2 Met ringvormige draadaansluiting