NL-52. BEDIENING2.2 HOE HET WERKTBasismodi voor bediening: AUTO / COOL / DRY / HEAT / FANAUTO-modusIn deze stand zal het systeem automatisch de modus en de ventilatorsnelheid aan de ingestelde temperatuuraanpassen.[In de lente en de herfst kan een strengere temperatuurcontrole vereisen dat de COOL/HEAT-modus wordtgewijzigd)DRY-modusIn deze modus wordt prioriteit gegeven aan het ontvochtigen van de lucht. Een lage ventilatorsnelheid c.q.compressorwerking worden gebruikt om dit te bereiken en de kamertemperatuur te reguleren.Vertraging van de compressorBij het opstarten wordt de compressor beschermd door een vertraging van 3 tot 4 minuten.Voorkomen van koude luchtstroomOm een onaangename koude luchtstroom te voorkomen in de verwarmingsmodus, wordt de binnenunitvoorverwarmd voordat de ventilator start. De vertraging mag maar enkele minuten duren.Automatisch ontdooienOp de buitenunit vindt in de verwarmingsmodus ijsvorming plaats. Om dit ijs te ontdooien stopt debinnenventilator een paar minuten voordat het verwarmen wordt hervat.Automatische herstart*Na een stroomstoring zal de unit automatisch weer starten. Alle eerdere gebruikersinstellingen worden hersteld.Automatische detectie van lekkage*Wanneer lekkage van koelmiddel wordt gedetecteerd, geeft de unit de code "EC" weer of gaan de LED-lampjesknipperen.Geheugen lamellen*De hoek van de lamellen wordt opgeslagen in het geheugen. De lamellen keren altijd terug naar de laatst doorde gebruiker geselecteerde positie.Richting van luchtstroom aanpassenDruk op "AIR DIRECTION" op de afstandsbediening om de richting van de luchtstroom aan te passen.De positie van de lamellen verandert telkens alser op de knop wordt gedrukt een klein beetje.Druk op "SWING" om de continue beweging vande lamellen te activeren.[*] Afhankelijk van het model2.3 TIPS VOOR KOSTENBESPAREND GEBRUIKOPMERKINGRaadpleeg de HANDLEIDINGAFSTANDSBEDIENING voor meer gedetailleerdeinformatie.In de COOL- of DRY-modus kan er condens ontstaanen van de unit af druipen als hij in ruimtes met een hogeluchtvochtigheid staat en de lamellen op maximaal naarbeneden staan.Laat het apparaat niet werken met de lamellen dichtof met een smalle opening. De beperkte luchtstroomvermindert de prestaties en kan condens veroorzaken.Pas de temperatuur aan om gematigde comfortniveaus te bereiken. Overdreven lage of hogetemperaturen verspillen energie.Verbeter de prestaties door ramen en deuren gesloten te houden.Beperk het energieverbruik [runtime] door de TIMER-functie te gebruiken.Zorg ervoor dat de luchtinlaat en -uitlaat niet worden geblokkeerd. Het resultaat is slecht functioneren,hogere exploitatiekosten en een verlaging van de levensduur.Inspecteer de luchtfilters regelmatig en reinig deze indien nodig.Schakel de voeding uit als de unit langere tijd niet gebruikt gaat worden.Probeer niet om de lamellen met de hand teverstellen.VOORZICHTIG