nl-22RANSOMES PARKWAY 2250 PLUSVEILIGHEIDS-, BEDIENINGS-EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES6 BEDIENINGEN6.6 TRANSPORTVERGRENDELINGBij het transporteren van de machine moet wordengezorgd dat de maaieenheden zijn geheven en dat detransportgrendels (A) zijn ingeschakeld.6.7 PARKEERREMDe parkeerrem (B) wordt aangetrokken wanneer debestuurder de hendel naar zich toetrekt. De rem isvoorzien van een microschakelaar die de rempositieregistreert. De rem moet worden ingeschakeld bij hetstarten van de machine en tevens na het stoppen enverlaten van de bestuurdersplaats.VOORZICHTIG: De parkeerrem mag nooitworden aangetrokken zolang het voertuig inbeweging is.6.8 HYDRAULISCHE HEFHENDELSDe maaieenheden kunnen omhoog en omlaag wordengebracht door drie bedieningshendels (A) die zich aande rechterkant van de bestuurdersplaats bevinden enals volgt worden bediend:Middelste hendel bedient achterste eenheid nr.1Rechterhendel bedient rechtereenheid nr.2Linkerhendel bedient linkereenheid nr.3N.B. Als een eenheid wordt geheven tot een inactievestand en vervolgens weer wordt neergelaten tot eenactieve stand, zal de cilinder pas gaan draaien als demaaier-voetschakelaar wordt ingedrukt.Heffing: Beweeg de hendels opwaarts en houd ze daarin positie tot de eenheden zich op de gewenste hoogtebevinden.Daling: Beweeg de hendels geheel omlaag en laat zelos. De eenheden zakken dan tot op grondniveau. Dehendels MOGEN NIET in de neerstand wordenvastgehouden.N.B. De eenheden kunnen uitsluitend worden gehevenen neergelaten als de motor loopt.BELANGRIJK: Als tijdens het maaien een hefhendelper ongeluk opwaarts wordt bewogen, zullen demaaieenheden niet over terreingolvingen zweven totdatde hendel volledig is neergedrukt en in staat wordtgesteld naar de neutraalstand terug te keren.6.9 TEGENGEWICHTBESTURINGMAAIEENHEIDDe gronddruk van de maaieenheden kan wordengevarieerd binnen tevoren bepaalde grenzen en wordtbestuurd door handwiel (B) aan de rechterkant van debestuurdersplaats waar hij zich naast de heffings-/dalingshendels bevindt. Het handwiel wordt rechtsomgedraaid om de gronddruk van de maaieenheid teverminderen, waardoor het vermogen om hellingen opte rijden wordt verbeterd. Om de gronddruk te vergrotenwordt het handwiel linksom gedraaid. Dit maakt hetminder waarschijnlijk dat de eenheid opspringt wanneergolvend terrein wordt gemaaid. Bij het maaien van vlakterrein dient de normale stand te worden ingesteld,d.w.z. halverwege tussen maximum en minimum.