39NLFig. 1Fig. 2BedieningsinstructiesBedieningsorganen en indicatoren1.- Keuze programmeerfunctie.2.- Keuze bedrijfsfunctie.3.- Keuze dag/nacht/buiten bedrijf.4.- Keuze ventilatorwerking.5.- Weergave buitentemperatuur.AlgemeenHet inschakelen en de automatischetemperatuurregeling geschiedt via eenruimtethermostaat.De thermostaat op een hoogte van onge-veer 1,5 m. van de vloer plaatsen waar geenvoorwerpen de werkelijke kamertempera-tuur beïnvloeden.Belangrijke aanwijzingenAlvorens het in bedrijf stellen dient de hoofd-schakelaar ingeschakeld te worden, zodatde carterverwarming van de compressorvan stroom voorzien wordt.De compressor mag pas na minimaalacht uur ingeschakeld worden.ONVOEDINGS-SPANNINGDit is om het koelmiddel in vloeibare toe-stand dat zich met mogelijk met decompressorolie vermengd heeft, te latenverdampen.Waarschuwing:Aansluiting:Om het systeem te verwarmendient de voedingsspanning mi-nimaal 8 uur aangesloten te zijnalvorens de airconditioner inwerking te stellen. Laat devoedingsspanning aangeslo-ten, tenzij de airconditioner ge-durende langere tijd niet ge-bruikt wordt.Tips voor een optimale wer-king- Het toestel inschakelen voordat het teklimatiseren vertrek warm is. De warmtedie in het meubilair, wanden, enz., opge-hoopt is, zorgt ervoor dat het toestel meertijd nodig heeft om de gewenste tempe-ratuur te bereiken.- Geadviseerd wordt het toestel te contro-leren en af te stellen wanneer u het nietgebruikt. U voorkomt hiermee storingenen verzekert een lange levensduur vanuw warmtepomp.DPC-1R, ruimtethermostaatDeze thermostaat is ontworpen om eennauwkeurige regeling van de ruimte-temperatuur mogelijk te maken en grafischeinformatie over de functie waarin de warmte-pomp werkt te geven.Het is een regeling die afhankelijk van hetverschil tussen de geprogrammeerde tem-peratuur en de temperatuur in de ruimtereageert door de uit-aan cycli te variëren.Het LCD-display geeft normaal de ruimte-temperatuur en de bedrijfsfunctie aan als-mede of het systeem in koeling of verwar-ming ingeschakeld staat.Met de thermostaat kunnen de verschillendeconsignatietemperaturen voor koeling enverwarming ingesteld worden en tevens ishet mogelijk te kiezen tussen de aanduidingin °C en °F.De werking van de ventilator kan ingesteldworden hetzij in continu of automatisch be-drijf en kan gelijktijdig of met uitgeschakeldecompressor werken.De bedieningsorganen bevinden zich ach-ter een deksel.Bediening en inschakelingDoor middel van de bedieningsorganen vande thermostaat kan de installatie ingescha-keld worden.1.- MODEDoor het indrukken van deze toets kan debedrijfsfunctie van de warmtepomp geko-zen worden. Na het indrukken verschijnenachtereenvolgens de onderstaande bedrijfs-functies in het display:COOL Regelt het systeem in de koel-functie.HEAT Regelt het systeem in deverwarmingsfunctie.AUTO Regelt het systeem in koe-ling of verwarming al naar gelang de be-hoefte.AUTO PROG Regelt het systeem inkoeling of verwarming volgens het inge-stelde tijdprofiel. (Als pin 2 van de micro-schakelaar in OFF staat, verschijnt dezefunctie niet).EMERG HEAT Regelt het systeem in defunctie noodverwarming (deze functie werktalleen als er een elektrisch verwarmings-element, optioneel toebehoren, geïnstal-leerd is).AUTO AUTO4 0h 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24PROGA 5 OFFEMERGHEATCOOLAUTOPROG AUTO1 2 3 4 5 6 7 0h 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 % . # . )# B ! 5 !%: * .)"C "C !" . )" " * )# C 1 )) ! # % !+* *