93 NEDERLANDSDe resterende acculadingcontrolerenLET OP: Stop altijd het gereedschap voordatu de resterende acculading controleert of deaccu's omschakelt.LET OP: Wanneer de acculading laag wordt,klinkt een korte pieptoon. Vergrendel in dat gevalde remhendel en schakelt u over op opgeladenaccu's of laadt u de accu's op. Als u het gereed-schap blijft gebruiken met een lage acculading en deacculading opraakt, klinkt een lange pieptoon en stopthet gereedschap automatisch waardoor een ongevalof letsel kan worden veroorzaakt.LET OP: Als de pieptoon klinkt tijdens hetwerken op een helling, verplaatst u het gereed-schap naar een veilige plaats, vergrendelt u deremhendel, en schakelt u over op opgeladenaccu's of laadt u de accu's op.LET OP: Als de lading zwaar is en de pieptoonklinkt tijdens het werken op een helling, let u goedop de veiligheid, vergrendelt u de remhendel enschakelt u over op opgeladen accu's. Verplaatshet gereedschap naar een veilige plaats en ver-grendel de remhendel. Verminder de lading voor-dat u het gereedschap weer bedient. Raadpleegvoor meer informatie het hoofdstuk over problemenoplossen.Het laadniveau op de accubakcontroleren► Fig.33: 1. Accu-indicator 2. TestknopDruk op de testknop om de resterende acculadingen tezien. De accu-indicators geven per accu de resterendeacculading aan.Toestand van accu-indicator ResterendeacculadingAan Knippert Uit50% tot 100%20% tot 50%0% tot 20%LeegAccu nietaangebrachtOPMERKING: Als u de trekkerschakelaar blijft inknij-pen, ook nadat u de korte pieptoon hebt gehoord,stopt het gereedschap automatisch. Nadat hetgereedschap automatisch is gestopt, blijft de pieptoonklinken en wordt de hulprem aangetrokken. Om depieptoon te stoppen en de hulprem vrij te geven, laatu de trekkerschakelaar los en knijpt u de remhendelin. Duw niet met kracht tegen het gereedschap zon-der de hulprem vrij te geven.OPMERKING: U kunt de resterende acculading ookcontroleren wanneer de vergrendelsleutel niet isgeplaatst.OPMERKING: De accu-indicators voor de resterendeacculading dienen slechts ter referentie. De daadwer-kelijke acculading kan verschillen afhankelijk van degebruiksomstandigheden.Het laadniveau op de accucontrolerenAlleen voor accu’s met indicatorlampjes► Fig.34: 1. Indicatorlampjes 2. TestknopDruk op de testknop op de accu om de resterendeacculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-rende enkele seconden.Indicatorlampjes ResterendeacculadingBrandt Uit Knippert75% tot 100%50% tot 75%25% tot 50%0% tot 25%Laad de accuop.Er kan eenstoring zijnopgetreden inde accu.OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-lijk dat de aangegeven acculading verschilt van dewerkelijke acculading.OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-teem in werking is getreden.