49De CTi Custom en de CTi OA worden volgens dezelfde procedureaangebracht, maar de uitlijning van het CTi OA-frame wordt bij defabricage aangepast om het aangedane deel van de knie te ontlasten.Hulpmiddel aanbrengen1. Maak alle banden los van de buitenkant van het hulpmiddel.2. Vraag de patiënt om de knie tot een hoek van 90° te buigen en de voetplat op de vloer te plaatsen (af b. 2).3. Zorg ervoor dat het CTi-logo aan de buitenkant van het been komt tezitten. Plaats het hulpmiddel zodanig op het been van de patiënt datde knieschijf in het midden tussen de Condylenpads (A) zit (af b. 3).Zorg ervoor dat het hulpmiddel correct wordt uitgelijnd op het been:4. Hoogte positioneren: lijn het midden van het scharnier iets boven hetmidden van de knieschijf uit (af b. 3).5. Op het hulpmiddel zijn vooraf dikke condylenpads gemonteerd. Erzijn ook dunne en medium condylenpads en een opvulplaatje metklittenband meegeleverd met het hulpmiddel. Gebruik een combinatievan de meegeleverde condylenpads en het opvulplaatje om hethulpmiddel bij de knie breder of smaller te maken.6. De meegeleverde tibiawiggen kunnen tussen de liner wordengeplaatst om de pasvorm rond het scheenbeen aan te passen(af b. 11). Ze kunnen ook worden gebruikt om het scharnier in hetmidden iets naar voren te plaatsen of worden verwijderd om hetscharnier verder naar achteren te plaatsen (af b. 12).Maak de riemen vast in de volgende volgorde. Alle banden kunnen inlengte worden aangepast en/of worden afgeknipt.7. Zet eerst de Onderste kruisband (B) vast, die zich direct onder de kniebevindt (af b. 4). Deze band bevindt zich boven de kuitspier en helptbij de juiste positionering van het hulpmiddel door het contact tussenhet been en het hulpmiddel te realiseren dat nodig is om hethulpmiddel op zijn plaats te houden.8. Haal vervolgens de Onderste band (C) door de D-ring en zet dezezodanig vast dat deze goed aansluit.9. Ga verder met de Bovenste kruisband (D), die zich net boven de kniebevindt.10. Zet de Bovenste band (E) vast. Zorg ervoor dat het haakje van deband niet op het elastische inzetstuk van de band terechtkomt.Opmerking: als de bovenste twee banden te strak worden aangetrokken,kan het hulpmiddel gaan verschuiven.De volgende wijzigingen zijn vooraf geïnstalleerd als deze tijdens hetbestelproces van het hulpmiddel werden geselecteerd.Het hulpmiddel gebruiken met het ACL-kabelsysteem1. Breng het hulpmiddel aan volgens de procedure voor het aanbrengenvan het hulpmiddel. De vier banden moeten worden vastgemaakt,maar de secundaire kabelband moet nog steeds los zitten.2. Zodra het hulpmiddel stevig op zijn plaats zit, steekt u de kabelbanddoor de kleinere D-ring.3. Zet de kabelband strakker om de gewenste hoeveelheid druk op hetscheenbeen uit te oefenen.Het hulpmiddel gebruiken met de PCL-bandenset1. Verwijder de pad van de onderste kruisband, bevestig de PCL-pad opde banden onder de knie.2. Breng het hulpmiddel aan volgens de procedure voor het aanbrengenvan het hulpmiddel.