444.1.3 - bedrading van de ventilatorbedrading 42EM 0.5/1.0 (motor met meerdere toerentallen)Een transformator voorziet de ventilatormotor van 6 toeren-tallen, waarmee de installateur een grote flexibiliteit heeftbij het instellen van de luchthoeveelheden. Er kunnen 3van de 6 beschikbare toerentallen worden geselecteerd,waarbij rekening moet worden gehouden met de plaatselijkeelektromechanische en elektronische voorschriften (mini-mum toerental: klem 6, maximum toerental: klem 1).• 42EM units voorzien van in de fabriek ingebouwdeCarrier regelaar: Fig. 14.• Units zonder elektronische regeling: toegang tot 6mogelijke ventilatorsnelheden van buitenaf op deklemmenstrook (optie): Fig. 15 (15a = externe aan-sluiting, 15b = motor).bedrading voor 42EM 2.1/2.2/2.3 en 42EM 3.1/3.2/3.3: Fig. 1642EM type 2.1 42EM type 2.2 42EM type 2.342EM type 3.1 42EM type 3.2 42EM type 3.3Nul (gezamenlijk) 1 Wit Wit WitFase aangesloten 2 Rood Blauw ZwartNiet aangesloten 3 Blauw Rood RoodNiet aangesloten 4 Zwart Zwart BlauwBedrading informatie:Min. toerental = klem 6 Middelste toerental = grijze kabel (14b)Max. toerental = klem 1 Hoog toerental = zwarte kabel (14c)Laag toerental = rode kabel (14a) L = Fase4.2 - Waterbatterij4.2.1 - Verwijderen van de batterijWAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom uit alvorenswerkzaamheden aan de unit uit te voeren.• Sluit de afsluiters op de waterslangen.• Draai de aansluiting los om de flexibele waterslangente demonteren.• Verwijder de servomotoren en noteer wat de koel- enverwarmingskleppen zijn.• Verwijder de flexibele condensaatafvoerleiding diedoor een slangklem (levering derden) op zijn plaatswordt gehouden.• Verwijder de 2-weg of 4-weg waterregelkleppen.Afhankelijk van de configuratie kan de koppeling vande 4-weg klep zijn voorzien van een omschakelthermo-staat koeling/verwarming. Is dit het geval dan mag dezeniet worden verwijderd.• Verwijder de 4 torx schroeven (T20) en schuif debatterij met condensaatafvoerbak naar buiten.• Volg nadat de batterij is vervangen bovenstaande proce-dure in omgekeerde volgorde. Zorg dat alle pakkingenworden vervangen en dat de intrede en uittrede aan-sluitingen naar de batterij op correcte wijze wordengemaakt.• Tijdens het vullen moet de batterij worden ontlucht.WAARSCHUWING: Het klephuis moet voorzichtig opde batterijen worden vastgedraaid (15 N·m is voldoende)om beschadiging te voorkomen.OPMERKING: De batterij-aansluiting kan op het werkworden gewijzigd door de batterij met condensaatafvoer-bak vanaf de andere kant in de unit te schuiven. Verwijderhiervoor het paneel. Voor type 3 moeten de waterintredeen uittrede worden omgedraaid om de gepubliceerdecapaciteit te behalen.4.2.2 - Plaats van de batterij intrede/uitredeWater intrede/uittrede, typen 0.5, 1 en 2: Fig. 18.Water intrede/uittrede, type 3: Fig. 19.LET OP: Houd rekening met de richting die de pijl aangeeftop de kleppen, gebaseerd op de aansluitzijde en het typeklep.4.3 - KanaalaansluitingenDeze zijn vervaardigd van kunststof, brandklasse VO, onge-veer gelijk aan M1 (Franse standaard). Ze zijn bevestigdvia de binnenzijde van de unit. De kanalen moeten op deaansluitingen worden bevestigd met ronde slangklemmen oftape. Schroeven of klinknagels mogen niet worden gebruikt.WAARSCHUWING: Om een goede lekdichtheid te garan-deren moet het kanaal helemaal over de aansluiting vallen.Controleer dat de maximale toevoerluchttemperatuur niethoger is dan 60°C.Til de unit niet op aan de kanaalaansluitingen en zorg datze niet beschadigd worden tijdens transport en montage.4.4 - optioneel filter en toegang tot het filter4.4.1 - beschrijvingDe Carrier Atmosphera is voorzien van een 85% ASHRAEgravimetrisch filter (G3) volgens EN 779. Media brand-klasse M1, stalen frame.Er zijn verschillende mogelijkheden voor toegang tot hetfilter, afhankelijk van de plaats van opstelling:• Unit zonder retourluchtplenum: Filter te verwijderenvanaf de achterzijde van de unit.• Unit met retourluchtplenum: Het filter kan wordenverwijderd vanaf de onderzijde.4.4.2 - Vervangen van het filterLuchtfilters moeten regelmatig worden vervangen. Delevensduur van het filter is afhankelijk van de mate van ver-vuiling, die weer afhankelijk is van de plaats van opstelling.Als vervuilde filters niet worden vervangen kan de drukvaloplopen, waardoor stofdeeltjes los laten en in de toevoer-lucht terechtkomen. Bovendien zal de capaciteit van deAtmosphera verminderen door de lagere luchthoeveelheid.OPMERKING: Let er bij montage boven een verlaagdplafond op dat de toegang tot en verwijderen van het filterniet wordt belemmerd door T-liggers.4.5 - Verselucht4.5.1 - Constant volume regelaar (optie)De Atmosphera kan worden voorzien van een regelaar voorconstante verseluchthoeveelheid waarmee verselucht wordttoegevoerd en de mate van luchtverversing kan wordengeregeld.De volgende constant volume regelaars zijn beschikbaar:Optie a: 8,3 l/s of 30 m 3/h (-10%, +20%)Optie b: 16,6 l/s of 60 m3/h (-10%, +20%)