96Nederlands14 - dIenSTInSTrucTIeS14.1 - Stroominstelling pompwater circulerend water.(fig. 18)Circulatiepompen met variabel toerental (handbediend ofelektronische regeling) dat is aangepast aan de vereistenvan het systeem.grootte 008 grootte 012-015Met de rode knop kunnen verschillende drukniveaus worden ingesteld in 2regelmodi:- Variabele verschildruk (Δp-v)- Constante verschildruk (Δp-c)Op het bedieningspaneel kan worden gekozen tussen 6 drukniveaus in 2 regelmodi:- 3 constante druk/vermogenscurves (CP)- 3 proportionele drukcurves (PP)Min debiet=1 ; Max debiet=8 Min debiet=1 ; Max debiet=3‘‘set up’’- procedure: ‘‘set up’’- procedure:Fabrieksinstelling = Δp-c 8.Alle functies kunnen worden ingesteld en in- en uitgeschakeld met de rode knop:- De regelmodus Δp-v wordt ingesteld links van de middelste positie (van 1 tot 8).- De regelmodus Δp-c wordt ingesteld rechts van de middelste positie(van 1 tot 8).- Om de pomp te ontluchten, draait u de knop in de middelste positie (deontluchtingsfunctie wordt ingeschakeld na 3 seconden en duurt 10 minuten,daarna wordt overgegaan naar de Δp-c max modus)1) Fabrieksinstelling Constante drukcurve CP32) Druk de knop 10 sec in Pomp gaat in instelmodus - Led begint teknipperen3) Met elke druk verandert de instelling Led 1-2-3 Brandt / regelcurve en -modusverandert4) Na 10 sec niet indrukken van deknopInstelling is aangepast – pomp gaat terugin bedrijfsmodus5) Led 1 of 2 of 3 brandt permanent Pomp draait met geselecteerde curve enmodusopMerkiNg :- De variabele drukmodus (Δp-v or PP) wordt aangeraden in verwarmingssystemen met radiatoren.- De constante drukmodus (Δp-c of CP) wordt aangeraden voor vloerverwarmingscircuits.- Alle watercurves (Fig. 13) zijn vastgesteld in constante drukmodus voor min, midden en max toerental.Variabele verschildruk (Δp-v)Constante verschildruk (Δp-c)OntluchtingsfunctiePP1 (snel knipperend)PP2 (snel knipperend)PP3 (snel knipperend)CP1 (langzaam knipperend)CP2 (langzaam knipperend)CP3 (langzaam knipperend)Instellingsprocedure Pompsnelheid:De beste snelheidsinstelling zal adekwate circulatievoorzien en de correcte vloei- enterugkeertemperatuurverschillen bekomen. Dit zalmaximale besparing en efficientie teweeg brengen.1. Stel de snelheidsselector in op het minimum (één)2. Stel alle kamerthermostatische controleeenheden in opmaximum3. Start systeem op en pomp zou moeten starten4. Wacht 10~15 min en meet verschil watertemperatuur(tmeperatuur uitgaand water-temperatuur inkomendwater)5. Verschil Watertemperatuur zou 5-6 °C moeten zijn,indien Water delta temperatuur meer is dan 6 °C eenhogere pompsnelheid selecteren. An alternatieveoplossing is het verschil van de watertemperatuurtussen water toestel IN-UIT buizen en pompsnelheidslecteren om de nominale waterstroom van het toestelte evenaren (zie beschikbare statische druk toestelgrafieken).14.2 - lading watercircuit, reiniging systeem enWaterkarakteristieken (fig. 19)Laad het watercircuit met water tot de druk op dehydroeenheid 0,15MPa (1.5bar) bedraagt.Waterpomp wordt opgedrongen. Maak het deksel van deluchtaftapkraan los om lucht uit het watercircuit te stoten.Indien er lucht in het systeem blijft, zal het systeem nietcorrect functioneren.De installateur kan verifieren of de watervullingoperationeel vervolledigd is wanneer de status van devloeischakelaar AAN staat om de compressor te latenstarten.Bij het vervolledigen van het proefdraaien, tijdens decommissionering van het systeem, kan de waterdruk in hetsysteem onder 1,5 bar dalen. Gelieve in dit geval meerwater aan het systeem toe te voegen. In het geval van eennieuwe installatie of als u het circuit leegt, moet u van tevoeren de installatie reinigen.