GEBRUIKSAANWIJZING NEDERLANDSRS 2200 33019476(3)2010-02 A 5ALGEMENE INSTRUCTIESHierna volgen waarschuwingen en specifieke aandachtspunten om mogelijke schade aan de machine of letsel bij personen tevoorkomen.GEVAAR!Deze machine mag alleen worden gebruikt door speciaal opgeleid en bevoegd personeel. De bestuurder–moet:meerderjarig zijn•in bezit zijn van het benodigde rijbewijs•normaal psychofysisch gedrag vertonen•niet onder invloed zijn van middelen die de reactiesnelheid kunnen verminderen (alcohol,•psychopharmaca, drugs, enz.)Voordat er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de contactsleutel uit het–contact worden verwijderd.Deze machine mag alleen worden gebruikt door speciaal opgeleid en bevoegd personeel. De machine mag–niet worden gebruikt door kinderen of mensen met een handicap.Wanneer u in de buurt van bewegende onderdelen werkt, verwijder dan al uw sieraden.–Werk nooit onder een omhoog gebrachte machine als deze niet voldoende wordt ondersteund door–veiligheidssteunen.Gebruik deze machine niet in ruimten waar schadelijke, gevaarlijke, ontvlambare en/of explosieve stoffen,–vloeistoffen of dampen aanwezig zijn.Let op: de brandstof is zeer licht ontvlambaar.–Rook niet en gebruik geen open vuur bij de vulmond of bij opslagpunten voor de brandstof.–De brandstof met een uitgeschakelde dieselmotor buiten of in een goed-geventileerde ruimte bijvullen.–Vul de tank nooit volledig met brandstof, maar zorg dat de brandstof minimaal 4 cm onder de rand van de–vulmond staat zodat de brandstof kan uitzetten.Controleer na het bijvullen van de brandstof of de dop van de brandstoftank goed is gesloten.–Als u tijdens het vullen brandstof heeft geknoeid, maak de plek dan goed schoon en laat de dampen–verdwijnen voordat u de motor aan zet.Zorg dat er geen brandstof op de huid komt en dat u de dampen niet inademt. Hou buiten bereik van–kinderen.Voordat er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de contactsleutel uit het–contact worden verwijderd, de parkeerrem worden aangetrokken en de accu worden ontkoppeld.Telkens als er werkzaamheden worden verricht onder de geopende motorkap/kleppen, moet u ervoor zorgen–dat de motorkap/kleppen niet per ongeluk kunnen dichtvallen.Als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd terwijl de afvalcontainer omhoog staat, dan–moet de container met de blokkeerstang worden geblokkeerd.Tijdens het transport van de machine mag de brandstoftank niet vol zijn.–De uitlaatgassen van de dieselmotor bevatten koolmonoxide, een giftig, reukloos en kleurloos gas. Zorg dat–u het niet inademt. Bewaar de motor niet op een afgesloten plaats.Zet geen voorwerpen op de motor.–Zet de dieselmotor altijd uit voordat u er aan gaat werken. Ontkoppel de minpool van de accu om te–voorkomen dat de motor per ongeluk wordt ingeschakeld.Zie ook de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in de handleiding van de dieselmotor, die een integraal deel vormt–van deze handleiding.Tijdens het verplaatsen van de afvalcontainer (omhoog-omlaag) en van de aanzuigmond (omhoog-omlaag)–moet u vooral goed opletten dat de bediener of anderen niet worden geplet.Als de klep van de afvalcontainer open staat of tijdens het handmatig openen van de klep moet u goed–opletten dat de bediener en/of anderen niet worden geplet. Gebruik de veiligheidsstang.Als de machine rijdt of de borstels draaien, moet u goed opletten dat de haren van de borstels de bediener–en/of anderen niet kunnen raken of verwonden.LET OP!De machine moet zijn voorzien van een kentekenbewijs en een kenteken om zich op de openbare weg te–mogen begeven.Gebruik de machine niet voor andere doelen dan waarvoor de machine is ontworpen.–Let er bij het gebruik van de machine op dat er zich geen mensen of voorwerpen in het werkgebied van de–machine bevinden.Laat de machine nooit onbeheerd achter terwijl de parkeerrem niet is ingeschakeld.–Stoot niet tegen kasten of stellingen, zeker als de kans bestaat dat er voorwerpen kunnen omvallen.–Let bijzonder goed op bij het omhoog brengen en legen van de materiaal-/afvalcontainer.–Leeg de materiaal-/afvalcontainer op een stevige en vlakke ondergrond.–Pas de bedrijfssnelheid aan de oppervlakken aan.–Lees voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de machine uitvoert alle instructies zorgvuldig–door.Neem alle nodige voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat haar, sieraden en losse kledingstukken vast–komen te zitten in de bewegende delen van de machine.