NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING28 33019476(3)2010-02 A RS 2200GEBRUIK VAN DE AANZUIGSLANG AAN DE ACHTERKANTGebruik van de handmatige aanzuigslangStart de dieselmotor zoals in het hoofdstuk Starten van de dieselmotor.1.Zet de gashendel (2, Afb. D) in de stand voor stationair toerental.2.Zet de potentiometer (12, Afb. E) in de stand voor stationair toerental door deze linksom tot aan de aanslag te zetten.3.Schakel het hydraulische systeem in door op het onderste deel van de schakelaar (31, Afb. E) te drukken.4.LET OP!Als het hydraulische systeem wordt ingeschakeld en u op de schakelaar (31, Afb. E) drukt, gaat hetmotortoerental van de dieselmotor automatisch naar 1.100 omw/min.Let vooral op het stuur omdat de machine accelereert.Als u de potentiometer (12, Afb. E) rechtsom draait, kunt u het toerental van de dieselmotor instellen op maximaal 1.850 omw/5.min.WAARSCHUWING!Als het toerental tijdens het werk per ongeluk hoger dan 1.950 omw/min wordt, dan stopt een veiligheidssysteemde hydraulische functies en het toerental (1, Afb. H) knippert om de storing aan te geven.Zet de afvalcontainer omhoog door het bovenste deel van de schakelaar (24, Afb. E) ingedrukt te houden.6.Zet de reductor voor aanzuiging (1, Afb. Q) (deze bevindt zich in de cabine) op de verbindingsslang (2) tussen de7.aanzuigmond en de afvalcontainer.Zet de afvalcontainer omlaag door het onderste deel van de schakelaar (24, Afb. E) ingedrukt te houden.8.Schakel de aanzuigventilator in door op het onderste deel van de schakelaar (30, Afb. E) te drukken.9.Controleer het waterpeil in de tanks voor het stofbestrijdingssysteem en vul eventueel bij.10.Schakel de waterpomp in door het bovenste deel van de schakelaar (28, Afb. E) in te drukken.11.WAARSCHUWING!Controleer of de kraantjes van de spuitmonden van de aanzuigmond zijn gesloten.Zet de slang (3, Afb. Q) omhoog uit de houder in het achterste deel van de machine en begin met reinigen.12.Trek aan de stekker (5, Afb. Q) en draai de handgreep (6) in de stand die in de afbeelding wordt aangegeven. Blokkeer de13.handgreep in deze stand en laat de stekker (5) los. Controleer of de stekker op zijn plaats gaat.Open waar nodig de kogelklep (4, Afb. Q) om het water uit de spuitmond van de achterste slang te laten lopen.14.GEBRUIK VAN DE RUITENWISSERGebruik voor het inschakelen van de ruitenwisser de stuurbediening (22, Afb. D), met de functies die in het hoofdstuk Beschrijvingvan de machine worden beschreven.GEBRUIK VAN DE VERWARMING VAN DE STUURCABINEStel de luchttemperatuur af met de keuzeschakelaar (25, Afb. D). Draai de knop rechtsom om de luchttemperatuur te1.verhogen.Stel de ventilatiestand af door de keuzeschakelaar (23, Afb. D) te draaien. Er zijn drie snelheden.2.LET OP!Belemmer de luchtstroom uit de ventilatieopening (36, Afb. D) niet.OPMERKINGIn de cabine zijn vijf ventilatieopeningen aanwezig.