GEBRUIKSAANWIJZING NEDERLANDSRS 2200 33019476(3)2010-02 A 29GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELAAR VAN DE STUURCABINEU kunt de klimaatregeling inschakelen door de knop (24, Afb. D) rechtsom te draaien in de eerste stand.1.Stel de temperatuur af met de keuzeschakelaar (24, Afb. D). U kunt de luchttemperatuur verlagen door deze rechtsom te2.draaien.Stel de ventilatiestand af door de keuzeschakelaar (23, Afb. D) te draaien. Er zijn drie snelheden.3.Wanneer u de klimaatregeling wilt uitschakelen, zet u de keuzeschakelaar (24, Afb. D) in de beginstand.4.LET OP!Belemmer de luchtstroom uit de ventilatieopening (36, Afb. D) niet.OPMERKINGIn de cabine zijn vijf ventilatieopeningen aanwezig.WERKING VAN HET VERLICHTINGSSYSTEEMU kunt het verlichtings- en signaleringssysteem inschakelen met de schakelaar (17, Afb. E). In de eerste stand worden depositielichten ingeschakeld, in de tweede stand worden de dimlichten ingeschakeld. Gebruik voor het inschakelen van het grootlichtde stuurbediening (22, Afb. D), met de functies die in het hoofdstuk Beschrijving van de machine worden beschreven.INSCHAKELING VAN DE BEDRIJFSVERLICHTINGAls u het verlichtings- en signaleringssysteem voor wilt inschakelen, moet u het hydraulische systeem inschakelen door op de1.schakelaar (31, Afb. E) in het onderste deel te drukken.Gebruik de schakelaar (25, Afb. E) om de bedrijfsverlichting voor en de bedrijfsverlichting van de aanzuigmond in2.te schakelen. Als de schakelaar (25, Afb. E) in de stand ‘0’ (helemaal ingedrukt in het bovenste deel) staat, wordtalle bedrijfsverlichting uitgeschakeld. Als de schakelaar in de stand ‘1’ (ingedrukt in de tussenstand) staat, wordt allebedrijfsverlichting voor ingeschakeld. Als de schakelaar in de stand ‘2’ (helemaal ingedrukt in het onderste deel) staat, wordtnaast de bedrijfsverlichting voor alle bedrijfsverlichting voor de aanzuigmond ingeschakeld.Gebruik de schakelaar (16, Afb. E) om de bedrijfsverlichting achter in te schakelen. Als de schakelaar (16, Afb. E) in de3.stand ‘0’ (ingedrukt in het bovenste deel) staat, wordt alle bedrijfsverlichting achter van de cabine uitgeschakeld. Als deschakelaar (16, Afb. E) in de stand ‘1’ (ingedrukt in het onderste deel) staat, wordt alle bedrijfsverlichting achter van de cabineingeschakeld.INSCHAKELING VAN DE NOODLICHTENSchakel de noodverlichting in met de schakelaar (21, Afb. D).AFSTELLING VAN DE BESTUURDERSSTOELDe bestuurdersstoel (26, Afb. D) kan horizontaal worden versteld door de hendel (28) naar de buitenkant te zetten totdat de1.meest comfortabele positie wordt bereikt. Laat de hendel daarna los.U kunt de vering van de stoel (26, Afb. D) afstellen door de knop (29) te draaien. Verhoog de hoeveelheid vering door de knop2.linksom te draaien, verlaag de hoeveelheid vering door de knop rechtsom te draaien (kijk op de knop).De hellingsgraad van de bestuurdersstoel (26, Afb. D) kan worden versteld door de hendel (30) omhoog te zetten totdat de3.meest comfortabele positie wordt bereikt. Laat de hendel daarna los.U kunt de hoogte van de stoel (26, Afb. D) afstellen door de hendel (35) te draaien.4.DE BLOKKEERSTANG VAN DE AFVALCONTAINER NAAR BINNEN STEKENAls er werkzaamheden onder de afvalcontainer moeten worden uitgevoerd, moet de veiligheidsstang als volgt worden geplaatst:Zet de afvalcontainer helemaal omhoog door het bovenste deel van de schakelaar (24, Afb. E) in te drukken.1.Zet de veiligheidsstang in de ruststand (1, Afb. M) naar de voorkant van de machine (in de richting van de pijl) tot de eindslag.2.Draai de veiligheidsstang in de stand naar voren (2, Afb. M) naar de grond (in de richting van de pijl).3.Laat het uiteinde van de veiligheidsstang (3, Afb. M) op de dop van de hefcilinder (4) steunen.4.Als de werkzaamheden zijn voltooid, zet u de veiligheidsstang terug in de ruststand (1) door de punten 2, 3 en 4 in5.omgekeerde volgorde uit te voeren.