2 NlINLEIDING1 A (aan/uit)Schakelt het toestel in en uit, of activeert wachtstand.Zelfs indien het toestel in wachtstand staat, verbruikt het nogeen kleine hoeveelheid stroom.2 FM MODEWijzigt de ontvangstmodus voor FM (stereo of mono)als TUNER wordt gekozen als ingangsbron (ziebladzijde 14).3 Sensor voor de afstandsbedieningOntvangt infrarode signalen van de afstandsbediening.4 STANDBY/ON-lampje5 MEMORYSlaat het huidige FM/AM-station op als voorkeuzewanneer TUNER is geselecteerd als ingangsbron (ziebladzijde 15).6 FM/AMStelt de FM/AM-tunerband in op FM of AM wanneerTUNER is geselecteerd als ingangsbron(zie bladzijde 14).7 PRESET j / iSelecteert een FM/AM-voorkeuzestation wanneerTUNER is geselecteerd als ingangsbron(zie bladzijde 16).8 TUNING jj / iiSelecteert de afstemfrequentie wanneer TUNER isgeselecteerd als ingangsbron (zie bladzijde 14).9 VoorpaneelschermGeeft informatie weer over de status van het toestel.REGELAARS EN HUN FUNCTIESVoorpaneelOpmerkingLampje StatusHelderbrandendHet toestel is ingeschakeld.Gedempt Het toestel staat in wachtstand.Uit Het toestel is uitgeschakeld.Trek de stekker van hetnetsnoer uit het stopcontact omdit toestel uit te schakelen.