20 NlAANVULLENDE INFORMATIERaadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeldstaat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan in wachtstand, haal de stekker uit hetstopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -servicecentrum.■ AlgemeenVERHELPEN VAN STORINGENProbleem Oorzaak Oplossing ZiebladzijdeHet toestel kan nietworden ingeschakeld.Het netsnoer is niet goed aangesloten ofde stekker is niet goed in het stopcontactgestoken.Sluit het netsnoer stevig aan.—De instelling voor impedantie van deluidspreker is te laag.Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie. 10De beveiliging is in werking getredendoor een kortsluiting, enz.Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet rakenen zet dan het toestel opnieuw aan. 9Het toestel heeft blootgestaan aan eensterke, externe elektrische schok(bijvoorbeeld een blikseminslag of eenontlading van statische elektriciteit).Schakel het toestel in wachtstand, koppel het netsnoerlos, sluit het weer aan na 30 seconden en gebruik hettoestel vervolgens normaal. —Geen geluid Invoer- of uitvoerkabels verkeerdaangesloten.Verbind de kabels correct. Als dit het probleem nietverhelpt, zijn de kabels mogelijk defect. 9Er is geen geschikte ingangsbrongeselecteerd.Druk op een van de invoerkeuzetoetsen op deafstandsbediening om een geschikte ingangsbron tekiezen (INPUT l / h of FM/AM op het voorpaneel).12De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn nietcorrect ingesteld.Zet de juiste luidsprekers aan (SPEAKERS A ofSPEAKERS B). 12De luidsprekeraansluitingen zitten nietgoed vast.Zet de aansluitingen goed vast. 9Uitvoer is uitgeschakeld. Schakel de dempingsfunctie uit. 6MAX VOL of INITIAL VOLUME is telaag ingesteld.Stel de instelling in op een hoger niveau. 19De component die hoort bij de gekozeninvoerkeuzetoets is uitgeschakeld ofspeelt niet af.Zet de component aan en zorg ervoor dat hij afspeelt.—Het geluid valtplotseling weg.De beveiliging is in werking getredendoor een kortsluiting, enz.Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet rakenen zet dan het toestel opnieuw aan. 9Het toestel is te warm geworden. Let erop dat de openingen in het bovenpaneel nietworden geblokkeerd. —De functie AUTO POWER STANDBY ofde functie SLEEP heeft het toestel inwachtstand gezet.Verhoog de instelling voor AUTO POWERSTANDBY of schakel de instelling uit (OFF) in hetoptiemenu door op MENU te drukken.19Er komt slechts aanéén kant geluid uit deluidspreker.Bedrading niet op de juiste manieraangesloten.Verbind de kabels correct. Als dit het probleem nietverhelpt, zijn de kabels mogelijk defect. 9De BALANCE L/R-regelaar is verkeerdingesteld.Stel de BALANCE L/R-regelaar in op de geschiktestand. 6De lage tonen klinkente zwak en deweergave is sfeerloos.De plus- en min-kabels (+ en –) zijnverkeerd om aangesloten op de versterkerof de luidsprekers.Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste fase(+ en –). 9U hoort een"gezoem".Bedrading niet op de juiste manieraangesloten.Sluit de audiostekers stevig aan. Als dit het probleemniet verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect. 9Het volumeniveau kanniet verhoogd wordenof het geluid isvervormd.De component aangesloten op de LINE 3PB/REC-aansluitingen van dit toestel isuitgeschakeld.Schakel de component in.—