84 NEDERLANDSHouten bekledingWAARSCHUWING: Bevestig het houtenhulpstuk aan de geleider met behulp van schroe-ven. De schroeven moeten zodanig wordengemonteerd dat de schroefkoppen onder hetoppervlak van het houten hulpstuk vallen zodat ze niet in de weg zitten van het werkstuk datwordt gezaagd. Als het werkstuk dat wordt gezaagdYHUNHHUGLVXLWJHOLMQGNDQKHWWLMGHQVKHW]DJHQonverwacht gaan bewegen, wat kan leiden tot verliesvan controle over het gereedschap en ernstig per-VRRQOLMNOHWVHOLET OP: Gebruik als houten hulpstuk eenrecht stuk hout van gelijke dikte.Het gebruik van een houten hulpstuk helpt om splinter-YULMHVQHGHQWHNULMJHQ*HEUXLNGHJDWHQLQGHJHOHLGHUom een houten hulpstuk aan de geleider te bevestigen.=LHGHDIEHHOGLQJYRRUGHDIPHWLQJHQYDQHHQGHUJHOLMNhouten hulpstuk.1 135 mm100 mm 70 mm92 mm 85 mm27 mm50 mm - 60 mm420 mm15 mmFig.50ŹFig.50: 1. GatenKENNISGEVING: Als de houten bekleding opde geleider is bevestigd, mag u het draaibaarvoetstuk niet meer draaien terwijl het handvatomlaag staat. Als u dit doet, kan het zaagblad en/ofhet houten hulpstuk worden beschadigd.Steeds dezelfde lengte afzagenAls u meerdere werkstukken op dezelfde lengte wiltafzagen, van 220 mm tot 385 mm, gebruikt u de aanzet-plaat (optioneel accessoire). Monteer de aanzetplaat opde steunstang (optioneel accessoire) zoals afgebeeld.ŹFig.51: 1. Aanzetplaat 2. Steunstangen 3. Schroef%UHQJGH]DDJOLMQRSXZZHUNVWXNRSppQOLMQPHWGHOLQNHU]LMGHRIGHUHFKWHU]LMGHYDQGHJURHILQGH]DDJV-nedeplaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kanbewegen, en plaats de aanzetplaat vlak tegen het eindevan het werkstuk. Zet daarna de aanzetplaat vast metde schroef.Wanneer u de aanzetplaat niet gebruikt, draait u deschroef los en draait u de aanzetplaat uit de weg.OPMERKING: Door de steunstangen en steunstang-houder (optioneel accessoire) te gebruiken kunt ustukken van dezelfde lengte van ongeveer maximaal2.200 mm zagen.Groeven zagenWAARSCHUWING: Probeer niet dit typezaagsnede uit te voeren met een breder zaagbladof sokkelzaagblad. Als u probeert een groef tezagen met een breder zaagblad of een sokkelzaag-blad, kan dat resulteren in een onverwacht zaagre-sultaat en een terugslag die kan leiden tot ernstigSHUVRRQOLMNOHWVHOWAARSCHUWING: Breng de aanslagarmterug naar zijn oorspronkelijke positie voorandere zaagbedieningen dan het zagen van groe-ven. Als u een zaagsnede probeert te zagen met deaanslagarm in de verkeerde positie, kan dat resulte-ren in een onverwacht zaagresultaat en een terugslagGLHNDQOHLGHQWRWHUQVWLJSHUVRRQOLMNOHWVHOU kunt als volgt een groef in een werkstuk zagen:1. Stel de laagste positie van het zaagblad in metbehulp van de stelschroef en de aanslagarm, om dezaagdiepte van het zaagblad te beperken. Zie het tekst-deel "Aanslagarm" hierboven.2. Nadat de laagste positie van het zaagblad isLQJHVWHOGNXQWXHYHQZLMGLJHJURHYHQRYHUGHEUHHGWHvan het werkstuk zagen door gebruik te maken van demethode voor schuivend (duwend) zagen.ŹFig.52: 1. Groeven zagen met het zaagblad3. 9HUZLMGHUKHWZHUNVWXNPDWHULDDOWXVVHQGHJURH-ven met behulp van een beitel.Het gereedschap dragenWAARSCHUWING: De aanslagpen is uitslui-tend bedoeld te worden gebruikt tijdens het dragenen bewaren van het gereedschap, en mag nooitworden gebruikt tijdens het zagen. Het gebruik vanGHDDQVODJSHQWLMGHQVKHW]DJHQNDQOHLGHQWRWRQYHU-wachte bewegingen van het zaagblad, wat kan leidenWRWHHQWHUXJVODJHQHUQVWLJSHUVRRQOLMNOHWVHOLET OP: Zet alle bewegende onderdelen vastalvorens het gereedschap te dragen.$OVWLMGHQVKHWdragen onderdelen van het gereedschap bewegen of ver-schuiven, kunt u uw balans of de controle over het gereed-VFKDSYHUOLH]HQZDWNDQOHLGHQWRWSHUVRRQOLMNOHWVHOŹFig.531. 9HUZLMGHUGHDFFX2. Zet het zaagblad vast op een schuine hoek van 0°en het draaibaar voetstuk op de maximale verstekhoeknaar rechts.3. Zet de sledestangen zodanig vast dat de onderste sle-GHVWDQJLVYHUJUHQGHOGLQGHVWDQGZDDUELMGHVOHGHJHKHHOnaar de gebruiker is getrokken, en de bovenste sledestan-JHQ]LMQYHUJUHQGHOGLQGHVWDQGZDDUELMGHVOHGHJHKHHOnaar voren is getrokken in de richting van de geleider.4. Breng het handvat volledig omlaag en vergrendelhet in de laagste positie door de aanslagpen in te drukken.5. 'UDDJKHWJHUHHGVFKDSGRRUEHLGH]LMGHQYDQGHgereedschapsvoet vast te houden. Het gereedschap isJHPDNNHOLMNHURPWHGUDJHQZDQQHHUXGHVWHXQVWDQ-JHQVWRI]DNHQ]HUYDQYHUZLMGHUW