48NederlandsWAARSCHUWING: Til de unit niet op aan decondensaat-afvoerbak of de wateraansluitingen,afsluiters, flexibele leidingen of elektrische bedrading.Til de unit op en plaats hem in lijn met de draadstangen.Breng de tweede moeren aan maar draai ze nog niethelemaal vast.OPMERKING: De moeren mogen nu nog niet vastworden aangedraaid en de unit mag niet strak tegen hetplafond worden geplaatst. Dit mag pas gebeuren nadatalle aansluitingen zijn gemaakt en de unit op afschot isgeplaatst.op afschot plaatsen van de unit (Fig. 7 en 8).Plaats de unit dusdanig dat de condensaatafvoerbakongeveer 0,5% lager ligt dan de andere kant van de unit. Inde andere richting (luchtstroomrichting) moet de unitzuiver horizontaal zijn (Fig. 7 en 8).Condensaatafvoerleiding (Fig. 9): Gebruik als condensaat-afvoerleiding een flexibele slang (ø16 mm inwendig).De condensaatafvoer moet worden gelegd met een afschotvan tenminste 20 mm/m over het horizontale leidingdeel.Ook moet een sifon van minstens 50 mm worden aan-gebracht om te voorkomen dat rioollucht in de ruimte komt.WAARSCHUWING: Controleer de slangenklem na hetaansluiten van de condensafvoerslang en zorg ervoor dater geen waterlekkage aanwezig is.Indien meer units op één afvoer zijn geplaatst, moet eeninrichting worden aangebracht (Fig. 10). Controleer,voordat de unit in bedrijf wordt gesteld, of het water in deinterne condensaatafvoerbak stroomt, door er wat water inte gieten. Als u een probleem constateert, moet degradiënt van de afvoerpijp worden gecontroleerd engezocht worden naar mogelijke obstructies. In alle gevallenmoeten de verbindingskanalen bij de uitlaat van de unitworden geïsoleerd, om te voorkomen dat zich condensaatvormt op de wanden.OPMERKING: De drukverliezen in het kanaal moetenin overeenstemming zijn met de capaciteit van de units.De binnenwanden van de kanalen moeten zo gladmogelijk zijn. Vermijd scherpe bochten. Controleer oplekkage en aanwezigheid van vuil en afval in de kanalen.Dit kan namelijk schade veroorzaken aan de ventilatoren de klep van het uitblaasornament.Wanneer de installatie is voltooid - d.w.z. de 42NH is aanhet plafond bevestigd, de luchtkanalen zijn voltooid dewaterleidingen zijn aangebracht met afsluiters op deaftakkingen en de elektrische installatie is voorbereid -sluit dan de waterleiding aan (3/4’’ gasdraad aansluiting).OPMERKING: Elke ventilatorconvector moet d.m.v.flexibele waterleidingen aangesloten worden om schadetengevolge van trillingen te voorkomen.Breng een pakking (niet door Carrier geleverd) aan tussende wartelaansluiting en de afsluiter.Nadat alle units zijn geïnstalleerd, open de afsluiters op deaftakkingen van de waterleidingen, ontlucht hetwatersysteem en zet deze weer onder druk. Ontlucht debatterijen door de ontluchtingsschroe-ven iets los tedraaien. Daarna kan de unit in bedrijf worden gesteld.NOOT: Schakel de stroomvoorziening pas in nadat alleaansluitingen gemaakt en geaard zijn.3.3 - DemontageSchakel de hoofdstroom af d.m.v. de op het werk gemon-teerde werkschakelaar (levering derden).• Neem de voedingskabels en de verbindingskabels los.• Sluit de afsluiters bij de aftakkingen van dewaterleidingen.• Neem de flexibele waterslangen los door de gasaan-sluitingen los te draaien.WAARSCHUWING: Omdat de flexibele waterslangenniet zijn voorzien van afsluiters, moet een reservoirworden geplaatst om de batterij af te tappen.• Neem de toevoerluchtkanalen los.• Neem de flexibele condensaatafvoerleiding los. Ledigde sifon in een geschikt reservoir.• Ondersteun de unit en draai de vier moeren op dedraadstangen los. Laat de unit voorzichtig zakken.4 - COMPONENTEN EN ONDERHOUD4.1 - Ventilatormotor4.1.1 - Demontage van de ventilatorWAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom uit alvorenswerkzaamheden aan de unit uit te voeren.Noteer de kabels voor de aangeslotenventilatortoerentallen. Wanneer een ventilator of motordefect is moet het gehele samenstel worden gedemonteerden vervangen (Fig. 11).• Verwijder het filter.• Verwijder het toegangspaneel van de ventilator.• Neem de voedingskabels van de ventilator/motor los(hoofd- en stuurstroombedrading voor motor metvariabel toerental).• Demonteer de regelaar, indien toegepast (bevestigdmet schroeven), om toegang te krijgen tot deschroeven van het paneel waarop de ventilator rust.• De ventilator en het paneel worden op hun plaatsgehouden door vier torx borgschroeven (T20).Verwijder deze en schuif de ventilator omlaag.• Verwijder de ventilatormotor en ventilator.OPMERKING: Raak tijdens de demontage deschoepen niet aan om beschadiging en onbalans tevoorkomen.• Voor units met elektrische verwarming (optie) moetde voedingskabel naar het verwarmingselementworden losgenomen. Trek de kabel uit de doorvoer.• Verwijder de bevestigingsschroeven van de verwar-mingselementen.• Volg nadat de ventilatormotor is vervangen debovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.WAARSCHUWING: De elektrische aansluitingen op deventilatormotor moeten worden gemaakt overeenkomstigde labels op het klemmenblok.