1176-9. De kettingsmering controlerenGebruik de kettingzaag nooit zonder voldoendekettingsmering. Als u dat toch doet, wordt de levensduur vande zaagketting en het zaagblad verkort. Alvorens met het werkte beginnen, controleert u het oliepeil in de olietank en deolietoevoer.Controleer de olietoevoersnelheid zoals hieronder wordtbeschreven:Start de motor van de kettingzaag (zie 6-11 “De motorstarten”).(zie afb. 52)Houd de draaiende zaagketting ongeveer 15 cm boven eenboomstonk of de grond (gebruik een geschikte ondergrond).Als de kettingsmering voldoende is, ziet u een licht oliespooromdat oliespetters van de zaagketting worden afgeworpen.Let op de windrichting en voorkom onnodige blootstelling aanoliespetters!Opmerking: Het is normaal dat, nadat de motor isgestopt, gedurende enige tijd restolie blijft druppelenuit het olietoevoersysteem en vanaf het zaagblad ende zaagketting. Dit duidt niet op een defect!Leg hetgereedschap op een geschikte ondergrond.6-10. De kettingsmering instellenDe motor moet gestopt zijn!(zie afb. 53)U kunt de olietoevoersnelheid van de oliepomp instellen metbehulp van de stelschroef (1). De stelschroef bevindt zich opde onderkant van de behuizing.De oliepomp is in de fabriek ingesteld op eenminimumtoevoersnelheid. U kunt de olietoevoersnelheidinstellen op de minimum- of maximumtoevoersnelheid.U kunt de olietoevoersnelheid instellen door met een kleineschroevendraaier de stelschroef te draaien:ƹ ʽ»ÀÌËÇÅÎÇÇʽ½ÆÀÇ¿½Ê½ƹ ÄÁÆÃËÇÅÎÇÇʽ½ÆĹ¿½Ê½olietoevoersnelheid.Kies een van de twee instellingen, afhankelijk van de lengtevan het zaagblad.Controleer tijdens het werken met de kettingzaag of ervoldoende kettingolie in de olietank zit. Vul zo nodig kettingoliebij.(zie afb. 54)Om zeker te zijn van een storingsvrije werking van deoliepomp, moeten de olietoevoergleuf bij de krukkast (2) ende olie-inlaatopening in het zaagblad (3) regelmatig wordenschoongemaakt.Opmerking:Het is normaal dat, nadat de motor is gestopt, gedurendeenige tijd olie blijft druppelen uit het olietoevoersysteem envanaf het zaagblad en de zaagketting. Dit duidt niet op eendefect!Leg het gereedschap op een geschikte ondergrond.VOLG DE VOORZORGSMAATREGELEN OP!½½ËÎÇÇÊÒÁ»ÀÌÁ¿ÌÁ¼½ÆËÀ½ÌÇÅ¿¹¹ÆŽ̺ʹƼËÌÇŰ½ÆƖDe motor moet gestopt zijn!Maak het gebied rondom de vuldoppen grondig schoon om tevoorkomen dat vuil in de brandstoftank of olietank komt.(zie afb. 51)Draai de vuldop los (gebruik hiervoor zo nodig de universelesleutel; zie afbeelding) en vul de tank met brandstofmengselof kettingolie tot aan de onderrand van de vulnek. Weesvoorzichtig geen brandstof of kettingolie te morsen!KettingolieBenzine-oliemengselDraai de vuldop er met de hand helemaalMaak de vuldop en het gebied rondom de tank schoonna het bijvullen.De ketting smerenTijdens gebruik moet er altijd voldoende kettingolie zitten in dekettingolietank voor een goede smering van de zaagketting. Bijeen gemiddelde olietoevoersnelheid zit voldoende kettingoliein de olietank voor de werkduur van één volle brandstoftank.Controleer tijdens deze procedure of er voldoende kettingoliein de olietank zit, en vul zo nodig bij. Doe dit echteruitsluitend met gestopte motor!Draai de vuldop er met de hand helemaal op.LET OP:Let erop dat de vuldop niet in aanraking komt met deuitlaatdemper. De hete uitlaatdemper kan hem vervormen.6-8. Brandstof en kettingolie bijvullen