121voor het juiste model.OPMERKING:De kettingrem is een uiterst belangrijkeveiligheidsvoorziening en net als ieder ander onderdeelonderhevig aan normale slijtage.Regelmatige inspectie en onderhoud zijn belangrijk vooruw eigen veiligheid en moeten worden uitgevoerd dooreen MAKITA-servicecentrum.SERVICE7-3. Het zaagblad schoonmakenLET OP: Draag veiligheidshandschoenen.(zie afb. 66)Inspecteer regelmatig de loopvlakken van het zaagblad(7) op beschadigingen, en reinig deze met een geschiktgereedschap.Houdt de twee olietoevoergaten (6) en het hele zaagbladschoon en vrij van vreemde voorwerpen!7-4. De zaagketting vervangenLET OP: Gebruik uitsluitend zaagkettingen enzaagbladen die bedoeld zijn voor deze kettingzaag!(zie afb. 67)Controleer het kettingwiel voordat u een nieuwe zaagkettingaanbrengt.Een versleten kettingwiel (8) kan de nieuwe zaagkettingbeschadigen en moet daarom worden vervangen.Verwijder de kettingwielbeschermer (zie 6 “IN GEBRUIKNEMEN”).Verwijder de zaagketting en het zaagblad.Verwijder de borgveer (9).LET OP: De borgveer springt uit de groef. Wanneer u hemverwijdert, houdt u uw duim ertegen om te voorkomen dat hijwegspringt.Verwijder de schijf (11).Als het kettingwiel (8) versleten is, moet de completekoppelingstrommel (12) worden vervangen.Monteer een complete nieuwe koppelingstrommel (12), deschijf (11) en een nieuwe borgring (9).Om het zaagblad, de ketting of het kettingwiel te vervangen,raadpleegt u 6 “IN GEBRUIK NEMEN”.OPMERKING:Gebruik niet een nieuwe zaagketting op een versletenkettingwiel. Nadat 2 zaagkettingen versleten zijn, is ook hetkettingwiel versleten, zodat deze ten minste na iedere tweedezaagketting moet worden vervangen. Om de kettingoliegelijkmatig te verdelen, laat u een nieuwe zaagketting met eenhalf-geopende gashendel enkele minuten draaien.Nieuwe zaagkettingen rekken op waardoor de kettingspanningveelvuldig gecontroleerd moet worden (zie 6-3 “Dekettingspanning controleren”).˄Ƙ˂Ɩ ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊË»ÀÇÇÆÅ¹Ã½Æ ƕÁ¼½ÆËÀ½ÌË»ÀÇÇÆŹýÆιÆÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽Êmet behulp van perslucht moet u altijd oogbeschermingdragen om oogletsel te voorkomen!½ºÊÍÁÃÎÇÇÊÀ½ÌË»ÀÇÇÆŹýÆιÆÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʿ½½Æbrandstof.(zie afb. 68)Trek de dop van de bovenkap (1) eruit.Draai de bovenkapvergrendeling (2) linksom los en verwijderde bovenkap (3).Duw de combinatieschakelaar (4) omhoog (choke-stand) omte voorkomen dat vuildeeltjes in de carburator vallen.ʽü½ÄÁÈιÆÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽ÄƼ5) iets in de richting van deÈÁÂĽÆÀ¹¹ÄÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽Ľʹ¾Ɩ½ÊÏÁ¼½ÊÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊƼ6).BELANGRIJK: Dek de inlaatopening af met een schone doekom te voorkomen dat vuildeeltjes in de carburator kunnenvallen.ÄËÀ½ÌŲÄ̽ʽʿÎÍÁÄÁËƓϹËÌÍÀ½ÌË»ÀÇÇÆÁÆĹÍÏϹ̽ÊŽÌvaatwasmiddel.¹¹ÌÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽Êvolledig drogen.ÄËÀ½ÌŲÄ̽ʽʿÎÍÁÄÁËƓŹ¹ÃÌÍÀ½ÌιýÊË»ÀÇÇÆƼŽ½Ê¼½Ê½Ã½Ê½ÆȽʼ¹¿ƽÇż¹Ì¹ÄĽ½ÆŽ̽½ÆË»ÀÇÇÆÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½motor het volledige vermogen kan leveren.LET OP:½Êιƿ½½Æº½Ë»À¹¼Á¿¼ÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊÇÆÅÁ¼¼½ÄÄÁÂÃƖStukjes doek of grotere vuildeeltjes kunnen de motoronherstelbaar beschadigen!Ĺ¹ÌËÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊƼ6) terug in de aangegeven richting.LET OP:Ĺ¹ÌËÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊÆÁ½ÌÇƼ½ÊË̽ºÇνÆƓÇÇÃÆÁ½Ìƹ¼¹Ìhet is schoongemaakt. Anders kunnen vuildeeltjes op¼½ºÍÁ̽ÆùÆÌιÆÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ÊÁƼ½»¹ÊºÍʹÌÇÊÃÇŽÆwaardoor een motorstoring kan ontstaan.Ĺ¹ÌËÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽ĽÊÇÈƖOpmerking: ½ÄÁÈιÆÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽ÄƼ5) zal¹ÍÌÇŹÌÁË»ÀÏÇʼ½ÆνʿʽƼ½Ä¼Ï¹Æƽ½ÊÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽Ägoed is geplaatst.Duw de combinatieschakelaar (4) omlaag en knijpde gashendel (7) eenmaal helemaal in om dehalfgasvergrendeling te ontgrendelen.Breng de bovenkap (3) weer aan. Controleer daarbij dat deonderste pennen (8) aan beide zijkanten van de bovenkapgoed op hun plaats aangrijpen (na correct in elkaar zetten zijnde pennen niet meer zichtbaar).Draai de bovenkapvergrendeling (2) rechtsom vast.Plaats de dop van de bovenkap (1) terug erin.7-6. De bougie vervangenLET OP:Raak de bougie of de bougiekap niet aan terwijl de motordraait (gevaar van hoge spanning).Stop de motor alvorens met enigeonderhoudswerkzaamheden te beginnen. Eenhete motor kan brandwonden veroorzaken. Draagveiligheidshandschoenen!De bougie moet worden vervangen in het geval de isolatorbeschadigd is, de elektroden ingebrand zijn, of de elektrodenerg vuil of vet zijn.(zie afb. 69)½ÊÏÁ¼½ÊÀ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽ʼ½Ã˽ÄƼÒÁ½˄Ƙʾʾƣ ½ÌÄÍ»ÀÌŲÄ̽Êschoonmaken”).Trek de bougiekap (9) van de bougie af. U kunt de bougiekapmet de hand eraf trekken.ElektrodenafstandDe elektrodenafstand moet 0,6 mm zijn.